ANTWOORDEN
VERDACHTE T/M BIJZONDERE WETTEN
OVERALL 2
Zakboek Strafvordering voor de HulpOvJ
hoofdstuk 2 t/m 11
of
Zakboek Strafvordering en Strafrecht voor de Opsporingsambtenaar hoofdstuk 2
t/m 10
1. Het juiste antwoord is c.
Art. 27 van de Ambtsinstructie. Zie ook art. 488b Sv (met uitzonderingen in
art. 27e Sv).
Zakboek hulpOvJ 2.15.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.11.
2. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 2.14.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.10.
Zakboek Pv en Bewijsrecht.
3. Het juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 2.11.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.8.
4. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 3.21.
Zakboek opsporingsambtenaar 3.14.
5. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 3.9 e.v.
Zakboek opsporingsambtenaar 3.9 e.v.
6. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 4.2 en 3.30.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.2 en 3.22.
7. Het juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 4.13.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.13.
8. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 4.30.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.22.
9. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 4.29.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.21.
10. Het
juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 4.38.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.30.
11. Het
juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 5.2.
Zakboek opsporingsambtenaar 5.2.
12. Het
juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 9.12 en 10.2.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
13.
Het juiste antwoord is a.
De bevoegdheid tot ibn komt uitsluitend toe aan opsporingsambtenaren en overige
bij de wet aangewezen functionarissen. ‘Dit vloeit voort uit de bij de ibn in
acht te nemen formaliteiten en de gevolgen voor teruggave en bewaring’.
‘Wanneer de verdachte op heterdaad wordt aangehouden door een persoon die geen
opsporingsambtenaar is, dient deze persoon de verdachte aan een
opsporingsambtenaar over te dragen. Indien deze persoon nog voorwerpen bij de
verdachte heeft aangetroffen, kan hij deze eveneens overdragen. Vervolgens kan
de opsporingsambtenaar deze voorwerpen in beslag nemen’. Burgers zijn ook niet
bevoegd tot kledingonderzoek.
Zakboek hulpOvJ 6.9 en 5.2.
Zakboek opsporingsambtenaar 6.9 en 5.2.
14.
Het juiste antwoord is d.
Art. 96c Sv
1. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in
geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv, kan
de OvJ ter ibn elke plaats, met uitzondering van een woning zonder toestemming
van de bewoner en een kantoor van een persoon met bevoegdheid tot verschoning
als bedoeld in art. 218 en 218a Sv, doorzoeken (art. 96c).
2. Bij dringende noodzakelijkheid en indien het optreden van de OvJ niet
kan worden afgewacht, kan een hulpOvJ deze bevoegdheid uitoefenen. Hij
behoeft daartoe de machtiging van de OvJ. Indien vanwege de vereiste spoed of
de onbereikbaarheid van de OvJ de machtiging niet tijdig kan worden gevraagd,
kan de machtiging binnen drie dagen na de doorzoeking door de OvJ worden
verleend. Weigert de OvJ de machtiging, dan draagt hij zorg dat de gevolgen van
de doorzoeking zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt.
De bevoegdheid van de (hulp)OvJ tot doorzoeking kan ook geheel of gedeeltelijk
worden uitgeoefend ter zake van een feit waarvoor de RC onderzoekshandelingen
verricht.
Zakboek hulpOvJ 6.10.
Zakboek opsporingsambtenaar 6.10.
15. Het
juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 7.2.
Zakboek opsporingsambtenaar 7.2.
16. Het
juiste antwoord is d.
Art. 2 van de Awbi vereist voor het binnentreden in een woning door de
betreffende agenten zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke
machtiging. Een schriftelijke machtiging is ingevolge art. 2, derde lid van de
Awbi niet vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en
onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de
woning moet worden binnengetreden. Van dit laatste (ernstig en onmiddellijk
gevaar voor personen én goederen) lijkt hier sprake te zijn. En voor de
zekerheid: of binnentreden in dit soort zaken ook verstandig is, dient goed te
worden afgewogen.
Zakboek hulpOvJ 7.3
Zakboek opsporingsambtenaar 7.3.
17. Het
juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 7.3, bespreking bij art. 7 Awbi.
Zakboek opsporingsambtenaar 7.3, bespreking bij art. 7 Awbi.
18. Het
juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 7.3 (art. 2 en 6 Awbi) en 7.13.
Deels in zakboek opsporingsambtenaar 7.3 (art. 2 en 6 Awbi) en 7.13.
19. Het
juiste antwoord is c.
Art. 126g en 126o Sv spreken over ‘een persoon’, niet over een verdachte, ook
niet-verdachten mogen dus stelselmatig worden geobserveerd. De wettelijke
regels voor stelselmatige observatie gelden alleen voor het observeren van
personen. Stelselmatige observatie mag ook door ‘gewone’ opsporingsambtenaren
plaats vinden.
Zakboek hulpOvJ 9.6.
Zakboek opsporingsambtenaar 8.4.
20. Het
juiste antwoord is d.
Tappen vereist een machtiging van de RC, een bevel van de OvJ en een
67,1-misdrijf.
Zakboek hulpOvJ 9.14.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
21. Het
juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 10.4.
Zakboek opsporingsambtenaar 9.3.
22. Het
juiste antwoord is c.
Art. 170 en 180 Sv.
Zakboek hulpOvJ 8.1.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
23. Het
juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 9.1 e.v.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
24. Het
juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 11.15 en 11.16.
Zakboek opsporingsambtenaar 10.14 (bestuurder), verder niet in zakboek.
25.
Het juiste antwoord is b.
Of er bij aangewezen gedragingen uit de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften letsel aan personen is ontstaan of schade aan
goederen is toegebracht is wél van belang, omdat gedragingen waarbij letsel aan
personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht niet als gedragingen
in de zin van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
worden beschouwd (art. 2 Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften).
De enige strafbaarstellingen zijn terug te vinden in art. 34:
1. Met geldboete van de 2e categorie wordt gestraft:
a. hij die niet voldoet aan een vordering van een krachtens art. 3, 1e lid, aangewezen toezichthouder;
b. hij die de gegevens waarop de in het 1e lid bedoelde vordering betrekking heeft, onjuist opgeeft;
c. hij die niet voldoet aan de in art. 30 omschreven verplichting (MH: vordering van OvJ tot inlevering rijbewijs).
2. Het strafbare feit is een overtreding
(MH: waarvoor dus aanhouding bij ontdekking op heterdaad mogelijk is).
Zakboek hulpOvJ 11.31.
Zakboek opsporingsambtenaar 10.23.
TOT SLOT: TEL UW AANTAL FOUTEN.
0 fout = 10
1 fout = 10
2 fout = 9.5
3 fout = 9
4 fout = 8.5
5 fout = 8
6 fout = 7.5
7 fout = 7
8 fout = 6.5
9 fout = 6
10 fout = 5.5
11 fout = 5
12 fout = 5
13 fout = 4.5
14 fout = 4
15 fout = 3.5
16 fout = 3.5
17 fout = 3
18 fout = 2.5
19 fout = 1.5
20 fout = 1
21 fout = 0.5
22 fout en meer = 0
Heeft U fouten in de vragen of de
beantwoording gevonden?
Heeft U tips over de vragen of heeft U tips voor andere meerkeuze vragen?
Mail graag naar webmaster@zakboekenpolitie.com.