25 ANTWOORDEN
VERDACHTE T/M BIJZONDERE WETTEN
OVERALL 3
Zakboek Strafvordering
voor de HulpOvJ hoofdstuk 2 t/m 11
of
Zakboek Strafvordering en Strafrecht voor de Opsporingsambtenaar hoofdstuk 2
t/m 10
Auteursrechten
voorbehouden www.zakboekenpolitie.com
1. Het juiste antwoord is c.
Art. 28 Sv.
1. De
verdachte heeft het recht om zich, overeenkomstig de bepalingen van dit
wetboek, te doen bijstaan door een raadsman.
2. Aan
de verdachte wordt overeenkomstig de wijze bij de wet bepaald door een
aangewezen of gekozen raadsman rechtsbijstand verleend.
3. In
bijzondere gevallen kan op gemotiveerd verzoek van de verdachte meer dan een
raadsman worden aangewezen.
4. De
verdachte wordt, telkens wanneer hij dit verzoekt, zo veel mogelijk de
gelegenheid verschaft om zich met zijn raadsman in verbinding te stellen.
5. De
verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst kan ten behoeve
van zijn contacten met zijn raadsman een beroep doen op bijstand van een tolk.
De raadsman is verantwoordelijk voor het oproepen van een tolk.
Zakboek hulpOvJ 2.6 en 2.7.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.4 en 2.5.
2. Het juiste antwoord is a.
Art. 149a lid 2 Sv
Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door
de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn,
behoudens het bepaalde in art. 149b (MH: onthouden processtukken i.v.m. bescherming
getuige / zwaarwegend opsporingsbelang / Staatsveiligheid).
Zakboek hulpOvJ 2.14.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.10.
3. Het juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 2.15.
Zakboek opsporingsambtenaar 2.11.
4. Het juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 3.48.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
5.
Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 3.26 en 4.30.
Zakboek opsporingsambtenaar 3.19 en 4.22.
6.
Het juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 4.13.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.13.
7. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 4.30.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.22.
8. Het juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 4.18.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.18.
9. Het juiste antwoord is c.
a: moet sprake zijn van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de
artikelen 141, 157, 285, 300 t/m 303 of 350 Sr, begaan op een voor het publiek
toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak,
waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en de berechting van het misdrijf
uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 18 uren na aanhouding van de
verdachte zal plaatsvinden.
b: moet ook een twaalfjaars misdrijf zijn.
c: juiste alternatief.
d: niet toegestaan (grond waarheidsvinding alleen toegestaan anders dan voor
verklaring verdachte).
Zakboek hulpOvJ 4.35.
Zakboek opsporingsambtenaar 4.27.
10. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 5.2.
Zakboek opsporingsambtenaar 5.2.
11. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 5.2 en 11.21.
Zakboek opsporingsambtenaar 5.2 en 10.20.
12. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 5.6.
Zakboek opsporingsambtenaar 5.6.
13. Het juiste antwoord is b.
a. Gevraagd wordt naar de bevoegdheid (niet naar de vatbaarheid).
b t/m d. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in
geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67,1, Sv is iedere
opsporingsambtenaar bevoegd de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen
en daartoe elke plaats te betreden (aldus art. 96 Sv).
Zakboek hulpOvJ 6.9.
Zakboek opsporingsambtenaar 6.9.
14. Het juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 7.3 (art. 2 Awbi) en 7.16.
Zakboek opsporingsambtenaar 7.3 (art. 2 Awbi), verder niet in zakboek.
15. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 7.9.
Zakboek opsporingsambtenaar 7.9.
16. Het juiste antwoord is c.
De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de
politietaak heeft toegang tot elke plaats, voor zover dat voor het verlenen van
hulp aan hen die deze behoeven, redelijkerwijs nodig is (art. 7 lid 2
Politiewet). Uiteraard dient nog wél voldaan te worden aan de eisen die de Awbi
stelt, inclusief dus als regel een machtiging binnentreden. Een schriftelijke
machtiging is ingevolge art. 2, tweede lid van de Awbi niet vereist, als ter
voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid
van personen of goederen terstond in de woning moet worden
binnengetreden. Bij hulpverlening zal daar niet altijd sprake van zijn.
Zakboek hulpOvJ 7.10.
Zakboek opsporingsambtenaar 7.10.
17. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 7.3 (art. 8 en 9 Awbi).
Zakboek opsporingsambtenaar 7.3 (art. 8 en 9 Awbi).
18. Het juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 9.1.
Zakboek opsporingsambtenaar 8.1.
19. Het juiste antwoord is d.
Zakboek hulpOvJ 9.6.
Zakboek opsporingsambtenaar 8.4.
20. Het juiste antwoord is b.
Zakboek hulpOvJ 9.14.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
21. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 8.2.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
22. Het juiste antwoord is a.
Het opsporingsonderzoek kan gewoon voortgezet worden en er mogen ook
dwangmiddelen uit het opsporingsonderzoek toegepast worden. Als tijdens
onderzoekshandelingen van de RC opsporing plaatsvindt, dan dient de OvJ zorg te
dragen dat de RC hierover ten spoedigste wordt ingelicht. Voor aanhouding
tijdens onderzoekshandelingen door de RC is géén toestemming van de RC vereist.
Zakboek hulpOvJ 8.1 e.v.
Niet in zakboek opsporingsambtenaar.
23. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 3.24.
Zakboek opsporingsambtenaar 3.17.
24. Het juiste antwoord is c.
Zakboek hulpOvJ 11.21.
Zakboek opsporingsambtenaar 10.20.
25. Het juiste antwoord is a.
Zakboek hulpOvJ 11.19, 11.21 en 11.24.
Zakboek opsporingsambtenaar 10.18, 10.20 en 10.22.
TOT SLOT: TEL UW AANTAL FOUTEN.
0 fout = 10
1 fout = 10
2 fout = 9.5
3 fout = 9
4 fout = 8.5
5 fout = 8
6 fout = 7.5
7 fout = 7
8 fout = 6.5
9 fout = 6
10 fout = 5.5
11 fout = 5
12 fout = 5
13 fout = 4.5
14 fout = 4
15 fout = 3.5
16 fout = 3.5
17 fout = 3
18 fout = 2.5
19 fout = 1.5
20 fout = 1
21 fout = 0.5
22 fout en meer = 0
Heeft U fouten in de vragen of de
beantwoording gevonden?
Heeft U tips over de vragen of heeft U tips voor andere meerkeuze vragen?
Mail graag naar webmaster@zakboekenpolitie.com.