25 VRAGEN VERDACHTE T/M BIJZONDERE
WETTEN
OVERALL I
Zakboek Strafvordering voor de HulpOvJ
hoofdstuk 2 t/m 11
of
Zakboek Strafvordering en Strafrecht voor de Opsporingsambtenaar hoofdstuk 2
t/m 10
Auteursrechten
voorbehouden www.zakboekenpolitie.com
- Een dag na een kapitale inbraak
waarbij uit een woning zeer kostbare sieraden zijn gestolen, komt er bij
de politie een anonieme tip binnen dat de sieraden zich bevinden in een
kast in een schuur van een ambtshalve bij de politie zeer bekende en
actieve professionele inbreker.
- Op
grond deze anonieme tip kan er doorzoeking ter ibn plaats vinden.
- Voor
doorzoeking van de schuur moet de RC ingeschakeld worden.
- Voor
het betreden van de schuur is een machtiging binnentreden vereist.
- Voor
het betreden in de nachtelijke uren van de schuur is dringende
noodzakelijkheid vereist.
- Bij de doorzoeking wordt een
deel van de gestolen sieraden aangetroffen en de verdachte aangehouden.
Onder welke omstandigheden is een opsporingsambtenaar bevoegd tot een
opsporingsonderzoek aan de kleding van deze verdachte?
- Uitsluitend
bij ontdekking op heterdaad.
- Uitsluitend
bij aanhouding of staande houding van de verdachte.
- Uitsluitend
bij aanhouding van de verdachte, verdere eisen worden niet gesteld.
- Uitsluitend bij aanhouding,
mits er tevens ernstige bezwaren bestaan.
3.
Tijdens het onderzoek aan de kleding
ontstaat het vermoeden dat een deel van de buit ook op en in het onderlichaam
van de verdachte is verborgen.
a.
Uitsluitend het inwendig onderzoek
van het onderlichaam wordt door de wetgever als onderzoek in het lichaam
beschouwd.
b.
Uitsluitend het inwendig onderzoek
van het lichaam wordt door de wetgever als onderzoek in het lichaam beschouwd.
c.
Ook het uitwendig schouwen van de
openingen en holten van het onderlichaam wordt door de wetgever als onderzoek
in het lichaam beschouwd.
d.
Het uitwendig schouwen van de
openingen en holten van het gehele lichaam wordt door de wetgever als onderzoek
in het lichaam beschouwd.
- Wie
is bevoegd te bepalen dat voornoemde verdachte ter opsporing in het
lichaam onderzocht mag worden?
- De
opsporingsambtenaar
- De
hulpOvJ.
- De
OvJ.
- De
OvJ of, als het optreden van de OvJ niet kan worden afgewacht, de
hulpOvJ.
- Wie
is bevoegd te bepalen dat een verdachte aan het lichaam wordt
onderzocht?
- De
opsporingsambtenaar
- De
opsporingsambtenaar, echter alleen bij ontdekking op heterdaad.
- De
OvJ of de hulpOvJ voor wie de verdachte wordt geleid of die zelf de
verdachte heeft aangehouden
- De
hulpOvJ, mits het optreden van de OvJ niet kan worden afgewacht.
- Ernstige
bezwaren zijn ingevolge het Wetboek van Strafvordering vereist voor de
opsporingsfouillering, te weten:
- Uitsluitend
bij het onderzoek aan de kleding.
- Uitsluitend
bij het onderzoek aan het lichaam.
- Uitsluitend
bij het onderzoek in het lichaam.
- Bij
het onderzoek aan de kleding, het onderzoek aan het lichaam én het onderzoek
in het lichaam.
- Twee
politieambtenaren worden gezonden naar een parkeerterrein alwaar een
bekende veelpleger in een auto zou hebben ingebroken. Ter plaatse wordt de
verdachte door de aangever/getuige aangewezen. De verdachte wordt door de
politie aan diens kleding onderzocht (opsporingsfouillering). In de jas
van de verdachte wordt een grote schroevendraaier aangetroffen. De
verdachte wordt aangehouden en vervolgens te lang opgehouden voor
onderzoek voordat de hulpOvJ over diens inverzekeringstelling kan
beslissen. Welk alternatief is juist?
- Ook
een nog niet aangehouden verdachte mag onderworpen worden aan een
opsporingsfouillering (kledingonderzoek).
- Een
verdachte die te lang is opgehouden voor onderzoek mag niet meer in
verzekering gesteld worden.
- Een
verdachte wiens inverzekeringstelling door de RC onrechtmatig wordt
bevonden kan toch door de RC in bewaring worden gesteld.
- Onrechtmatig
verkregen bewijs moet worden uitgesloten van de bewijsvoering. Welke
stelling is juist?
I. Een aangehouden verdachte heeft het recht om voorafgaand aan zijn
verhoor een raadsman te raadplegen én het recht op bijstand van een
raadsman tijdens zijn verhoor.
II. Het recht op bijstand tijdens verhoor geldt ook voor niet-aangehouden
verdachten.
- Uitsluitend
stelling I is juist.
- Uitsluitend
stelling II is juist.
- Stelling
I en II zijn juist.
- Stelling
I en II zijn niet juist.
- Tijdens
het verhoor noemt de verdachte de naam van een minderjarige medeverdachte.
Welke dwangmiddelen mogen tegen een minderjarige verdachte die nog geen 12
jaar oud is worden toegepast?
- Geen.
- Uitsluitend
aanhouden.
- Bijv.
ophouden voor onderzoek, ivs, onderzoek aan de kleding en onderzoek aan
het lichaam.
- Bijv.
aanhouden en doorzoeking ter ibn.
- Wie
is bevoegd tot aanhouding buiten heterdaad?
- Uitsluitend
de OvJ, deze kan echter ook de aanhouding buiten heterdaad bevelen.
- Uitsluitend
de OvJ en de hulpOvJ, deze kunnen echter ook de aanhouding buiten
heterdaad bevelen.
- De
opsporingsambtenaar, echter uitsluitend als de OvJ de aanhouding heeft
bevolen.
- De
opsporingsambtenaar, mits het optreden van de hulpOvJ of OvJ niet kan
worden afgewacht.
- Ter aanhouding van een
minderjarige verdachte gaat de politie naar de woning van die verdachte.
Na aanbellen wordt de deur door de ouders van de verdachte geopend. Vader
en diens gezochte zoon willen de agenten in de woning toelaten. Moeder
ontzegt de agenten echter de toegang en eist legitimatie.
- Bij binnentreden met
toestemming is geen legitimatie en ook geen mededeling van het doel van
binnentreden verplicht.
- Politieambtenaren zijn
verplicht zich bij optreden in uniform op verzoek daartoe te legitimeren.
- Alleen als de politieambtenaar
in burger optreedt is legitimatie als daarom verzocht wordt verplicht.
- Toestemming tot binnentreden
in een woning gaat boven een door een medebewoner gegeven verbod.
- De
opsporingsambtenaren willen ter aanhouding van een verdachte zonder
toestemming van de bewoners de woning betreden en zo nodig de woning ter
aanhouding doorzoeken.
- Voor het binnentreden in een
woning is een machtiging vereist, voor het doorzoeken van een woning ter
aanhouding niet.
- Als de OvJ aan een
opsporingsambtenaar een machtiging heeft verleend ter aanhouding van de
verdachte de woning zonder toestemming van de bewoners te doorzoeken, dan
is voor het binnentreden in die woning door de betrokken ambtenaar géén
machtiging binnentreden vereist.
- Voor doorzoeking ter
aanhouding is altijd een machtiging vereist.
- Ook de hulpOvJ is bevoegd tot
het geven van een machtiging tot doorzoeken.
- Vanaf welk moment gaat de
termijn lopen waarbinnen de verdachte voor de RC geleid moet worden of in
vrijheid gesteld moet worden?
- Vanaf de aanhouding.
- Vanaf het ophouden voor
onderzoek.
- Vanaf de
inverzekeringstelling.
- Vanaf de voorgeleiding bij de
(hulp)OvJ.
- Een opsporingsambtenaar wil een
bewijsconfrontatie in persoon tussen de verdachte en een getuige. De
verdachte wil daar niet aan mee werken. De wet eist voor zo´n
confrontatie:
- Dat de verdachte in
verzekering is gesteld.
- Alleen een onderzoeksbelang.
- Alleen een bevel van een
hulpOvJ.
- Dat het feit waarvan de
verdachte verdacht wordt een misdrijf betreft waarvoor ingevolge art. 67
lid 1 Sv voorlopige hechtenis is toegelaten.
- Tijdens het onderzoek terzake
een inbraak ontstaat tegen de verdachte de verdenking van nog een aantal
inbraken waarbij de dader kennelijk sigarettenpeuken heeft achtergelaten.
De politie wil een DNA-onderzoek, de betreffende verdachte wil daar niet
aan meewerken.
- Onder DNA-onderzoek verstaat
Sv het onderzoek van celmateriaal dat uitsluitend is gericht op de
vergelijking van DNA-profielen.
- De hulpOvJ is niet bevoegd tot
het laten verrichten van een DNA-onderzoek.
- Voor verplichte afneming van
celmateriaal van een verdachte ten behoeve van een DNA-onderzoek zijn een
onderzoeksbelang en ernstige bezwaren terzake een 67.1-misdrijf vereist.
- Ook voor een DNA-onderzoek is
verdenking vereist van een art. 67.1-misdrijf.
- Bij welk onderzoek mogen ook
meegedragen voorwerpen worden onderzocht?
- Uitsluitend bij een
veiligheidsfouillering.
- Uitsluitend bij een
insluitingsfouillering.
- Uitsluitend bij een
identificatiefouillering.
- a, b en c.
- Bij
een verdachte van vele winkeldiefstallen dreigt de ivs te verlopen voordat
het onderzoek is afgerond. Welke stelling is juist?
I. Verlenging van de ivs is niet meer toegestaan.
II. In het belang van het onderzoek kan de verdachte in bewaring gesteld
worden, ernstige bezwaren zijn nog niet vereist.
- Uitsluitend stelling I is
juist.
- Uitsluitend stelling II is
juist.
- Stelling I en II zijn juist.
- Stelling I en II zijn niet
juist.
- Wat is een zelfstandige grond
voor ibs?
- Geschokte rechtsorde.
- Verdenking van een misdrijf
waarop gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld.
- Nader verhoor van de
verdachte.
- Verdenking van mishandeling
terwijl er nog geen vijf jaren zijn verlopen sinds de dag waarop de
verdachte wegens schuldheling onherroepelijk is veroordeeld tot een
taakstraf en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de
verdachte wederom mishandeling, schuldheling of een ander met name
genoemd misdrijf zal begaan.
- De recherche wil van de
verdachte een oorafdruk afnemen. De verdachte weigert medewerking.
- Omdat het afnemen van een
oorafdruk door de wetgever niet is genoemd als mogelijke
onderzoeksmaatregel, is het afnemen van die afdruk niet toegestaan.
- Opsporingsambtenaren zijn
hiertoe zelfstandig bevoegd.
- Alleen de OvJ is hiertoe
bevoegd, de hulpOvJ pas als het optreden van de OvJ niet kan worden
afgewacht.
- Tijdens het
opsporingsonderzoek is ook de hulpOvJ hiertoe bevoegd, verdere
voorwaarden worden aan die bevoegdheid niet gesteld.
- Dankzij het opsporingsonderzoek
krijgen opsporingsambtenaren zicht op een verdachte en het resterende deel
van gestolen sieraden. Ze willen een telefoontap.
- Een telefoontap vereist het
vermoeden dat de verdachte aan de communicatie deelneemt.
- De RC is niet bevoegd tot het
verlenen van een telefoontap.
- Een tap voor opsporing van de
buit is niet toegestaan.
- Een bevel tot een telefoontap
kan uitsluitend schriftelijk gegeven worden.
- Opsporingsambtenaren willen
graag de woning van een verdachte van gewapende overvallen observeren. Het
doel van die observatie is om te kunnen vaststellen of de verdachte thuis
is om hem vervolgens zo spoedig mogelijk aan te houden.
- Voor stelselmatige observatie
is verdenking van een vh-misdrijf vereist.
- Ook de hulpOvJ is onder
omstandigheden bevoegd tot het bevelen van stelselmatige observatie.
- Omdat de observatie die de
opsporingsambtenaren voor ogen hebben niet stelselmatig is, is een bevel
niet vereist.
- Alleen voor dynamische
observatie is een bevel vereist.
- Welke stelling is juist?
I. De OvJ beslist over kennisneming en onthouding van processtukken.
II. De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, kan
verzoeken processtukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan en die
hij noodzakelijk acht voor zijn verdediging geheel of gedeeltelijk
schriftelijk te laten vertalen in een voor hem begrijpelijke taal.
- Uitsluitend stelling I is
juist.
- Uitsluitend stelling II is
juist.
- Stelling I en II zijn juist.
- Stelling I en II zijn niet
juist.
- Tijdens de aanhouding van een
verdachte willen de opsporingsambtenaren overgaan tot een veiligheidsfouillering
van een tweetal opdringerige familieleden van de verdachte die smerige
bedreigingen uiten in de richting van die opsporingsambtenaren. Welke
stelling is juist?
I. Zolang de bedreigingen nog niet waargemaakt worden is een
veiligheidsfouillering niet toegestaan.
II. Opsporingsambtenaren zijn zelfstandig bevoegd tot een
veiligheidsfouillering aan de kleding én het lichaam.
- Uitsluitend stelling I is
juist.
- Uitsluitend stelling II is
juist.
- Stelling I en II zijn juist.
- Stelling I en II zijn niet
juist.
- Een kennelijk onder invloed van
alcoholhoudende drank verkerende persoon maakt aanstalten om in zijn auto
weg te rijden.
- Een `aanstaltenmaker` is niet
verplicht medewerking te verlenen aan een voorlopig ademonderzoek. Welk
alternatief is juist?
- Aan een `aanstaltenmaker` kan
geen rijverbod worden opgelegd.
- Als het vermoeden bestaat dat
de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid
dan wel over de geestelijke of lichamelijke geschiktheid vereist voor het
besturen van een motorrijtuig kan een algemeen opsporingsambtenaar diens
rijbewijs invorderen.
- Poging rijden onder invloed is
niet strafbaar.
- Na de aanhouding van een
verdachte van vermogensmisdrijven doet zijn geregistreerde partner
aangifte van belaging.
- Belaging is een absoluut
klachtmisdrijf.
- Voor belaging kan een
verdachte niet in bewaring gesteld worden.
- Voor klachtmisdrijven wordt
een geregistreerd partner niet gelijkgesteld met een echtgenoot.
- Met een opsporingsonderzoek
terzake een klachtmisdrijf moet gewacht worden totdat de termijn voor een
mogelijke intrekking van de klacht is verstreken.