1. Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een
derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt
met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen,
ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de
uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te
laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit, omschreven in het eerste lid, wordt
gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van Minister, Staatssecretaris,
commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, lid van een
algemeen vertegenwoordigend orgaan, rechterlijk ambtenaar, advocaat, journalist
of publicist in het kader van nieuwsgaring, ambtenaar van politie of
buitengewoon opsporingsambtenaar wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf
met een derde verhoogd.
Algemeen
-
Betreft nog een wetsvoorstel
(strafbaarstelling van gebruik persoonsgegevens voor intimiderende
doeleinden),[1] datum
inwerkingtreding onbekend, maar wordt kennelijk met voorrang behandeld.
-
Doxing: 'het
openbaar maken van iemands persoonlijke, sensitieve en privéinformatie zoals
adres, telefoonnummer, paspoort, werkgever, gegevens van familie en foto’s van
iemands kinderen'.[2]
-
Wordt
na inwerkingtreding genoemd als misdrijf waarvoor vh is toegelaten (art. 67,1b Sv).
-
Onder
omstandigheden kan er sprake zijn van overlap met andere strafbare gedragingen,
zoals belaging, bedreiging of (ambts)dwang.
-
Zie voor filmen/fotograferen
van opsporingsambtenaar het zakboek Sv 3.45.
Persoonsgegevens[3]
-
Het begrip
'identificerende' persoonsgegevens komt voor in een aantal reeds bestaande
strafbepalingen (onder andere de artikelen 231b en 435 Sr). 'In die bepalingen
is de term «identificerend» nodig om te verduidelijken dat het direct
identificerende persoonsgegevens betreft, zoals de NAW-gegevens. In deze
strafbepaling (MH: art. 285d Sr) kan het ook om andere persoonsgegevens
gaan, zoals (...) de sportvereniging van de kinderen van het slachtoffer en de
koosnamen van zijn geliefden'.
-
'Met het gebruik van de term
«persoonsgegevens» wordt aangesloten bij de AVG en betreft alle informatie over een geïdentificeerde of
identificeerbare natuurlijke persoon (art. 4, onderdeel 1, AVG, MH: zie
zakboek Sv 3.34)'. Bijv. naam, adres, woonplaats, postadres,
telefoonnummers, IP-adressen of geboortedatum.
Een ander. Het slachtoffer.[4]
Een derde. Een persoon die in een bepaalde relatie
staat tot het slachtoffer (bijv. familieleden) en van wie de verdachte zich de
persoonsgegevens verschaft teneinde het slachtoffer te intimideren.[5]
Zich verschaffen[6]
-
Verzamelen.
-
Onderscheid kan
worden gemaakt tussen het geheel zelfstandig verzamelen van gegevens en het
verkrijgen van de gegevens van derden. In beide gevallen is het zich
verschaffen van persoonsgegevens van een ander of een derde (bijv. door het
gebruik van internet) strafbaar als deze handelingen worden verricht met het in
art. 285d Sr genoemde oogmerk.
-
Veronderstelt
actief handelen van degene die zich de gegevens verschaft. Degene die tegen
zijn wil andermans persoonsgegevens toegezonden krijgt, is niet bezig met het
'verschaffen' ervan, en heeft overigens ook niet het voor strafbaarheid
vereiste oogmerk.
-
'Bij het zich
verschaffen van persoonsgegevens kan aan verschillende situaties worden
gedacht: iemand vraagt anderen persoonsgegevens te verstrekken of iemand gaat
daar geheel zelfstandig naar op zoek. Dit zich verschaffen van persoonsgegevens
zal moeten plaatsvinden voordat gegevens daadwerkelijk kunnen worden gebruikt
om een ander te intimideren. Op grond van de voorgestelde bepaling is dit
strafbaar als de betrokkene op het moment van het zich verschaffen van
persoonsgegevens van een ander het oogmerk had diegene te intimideren'.[7]
-
'Als de
betrokkene over persoonsgegevens beschikt en op enig moment het idee krijgt om
deze gegevens te gebruiken om een ander te intimideren wordt hij niet met
terugwerkende kracht strafbaar vanwege het zich verschaffen van die gegevens'.
-
'De bedoeling van
een persoon bij het verzamelen van gegevens zal niet altijd duidelijk kunnen
zijn. Maar er zullen zich situaties kunnen voordoen waarin wel kan worden bewezen
dat de verdachte zich persoonsgegevens heeft verschaft met het oogmerk van
intimidatie. Bijv. als een lijst van persoonsgegevens wordt aangetroffen bij
een doorzoeking en de verdachte of een getuige verklaart dat deze zijn
verzameld om de betrokkenen thuis "een aangekleed bezoekje" te kunnen
brengen'.[8]
-
'De mogelijke
bewijsproblematiek (...) doet niet af aan de strafwaardigheid van de gedraging.
Dat in deze fase strafrechtelijk optreden al mogelijk wordt en daarmee de
aanmerkelijke kans wordt verkleind dat meer schade wordt toegebracht, is
daarbij eveneens van betekenis. Politie en justitie mogen niet met lege handen
staan als bijv. tijdens een doorzoeking een omvangrijke selectie
persoonsgegevens wordt aangetroffen waarvan duidelijk is dat deze met kwaadwillende
bedoelingen zijn verzameld. De handhaving van de strafbaarstelling zal naar
verwachting beperkt zijn tot dit soort gevallen, waarin het oogmerk van de
betrokkene bij het zich verschaffen van persoonsgegevens bekend wordt'.[9]
Verspreiden of anderszins ter beschikking
stellen[10]
-
Distribueren of
toezenden.
-
'Niet beperkt tot
de door de dader gekende of beoogde ontvangers van de informatie'.
-
Hoeft niet in het
openbaar te gebeuren. De strafbaarstelling is niet beperkt tot voor het publiek
toegankelijke plaatsen of tot het verspreiden of ter beschikking stellen onder
zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij door het publiek kunnen
worden verkregen. Ook het verspreiden van persoonsgegevens op niet openbare
plaatsen (zoals in besloten chatgroepen) kan een geschikt instrument zijn om
een ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of
ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van ambt of beroep.
-
'Ook het verder
verspreiden van gegevens nadat een ander die gegevens openbaar heeft gemaakt
(...). Voor strafbaarheid is het niet van belang hoeveel personen kennis hebben
genomen of kennis kunnen hebben nemen van de persoonsgegevens. In voorkomende
gevallen kan de kring van personen aan wie persoonsgegevens van een ander
worden verstrekt wel worden betrokken bij de beoordeling van het oogmerk van de
betrokkene bij de verstrekking, bijv. bij het bepalen of het oogmerk was
gericht op het veroorzaken van ernstige overlast of ernstige hinder. Bij een
verzoek tot het plegen van een telefoontje kan het bijv. uitmaken of dit aan
een persoon wordt gestuurd of aan een grote groep'.[11]
Oogmerk (gericht op vrees, ernstige
overlast/hinder)[12]
-
Voorwaardelijk
opzet is onvoldoende[13]
(MH: zie voor voorwaardelijk opzet en oogmerk ook 2.7).
-
'Vereist is dat
de verdachte het gevolg van zijn gedraging heeft beseft en (mede) heeft beoogd,
niet dat hij daarmee eventueel rekening heeft gehouden en dat op de koop heeft
toegenomen'.[14]
-
Bepalend is het
oogmerk van de dader op het moment van het zich verschaffen, verspreiden
of anderszins ter beschikking stellen van gegevens. 'Als dit oogmerk op dat
moment was gericht op het vrees aan (laten) jagen,
ernstige overlast aan (laten) doen of ernstig (laten) hinderen in de
uitoefening van ambt of beroep is de dader strafbaar. Als de betrokkene over
persoonsgegevens beschikt en op enig moment het idee krijgt om deze gegevens te
gebruiken om een ander te intimideren wordt hij niet met terugwerkende kracht
strafbaar vanwege het zich verschaffen (cursief MH) van die
gegevens. Dan is de betrokkene wel strafbaar als hij de persoonsgegevens
verspreid met voormeld oogmerk. Overigens kan het oogmerk van een dader reeds
bekend worden ten tijde van het zich verschaffen van persoonsgegevens, bijv.
als de betrokkene in een appgroep vraagt persoonsgegevens van een bepaalde
groep personen te delen omdat hij diegenen wil intimideren'.[15]
-
'Het oogmerk kan
er ook op zijn gericht het teweegbrengen van vrees, ernstige overlast of
hinder door een ander te laten bewerkstelligen. Dit wordt tot uitdrukking
gebracht met de woorden vrees aan te laten jagen, ernstige overlast aan
te laten doen of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te laten
hinderen (cursief MH). Bij strafbare doxing kan het immers juist ook
gaan om het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen
van persoonsgegevens van het beoogde slachtoffer, zoals zijn adres, zodat
anderen hiermee in de richting van diegene kunnen handelen'.
-
Als door anderen
gehoor wordt gegeven aan de oproep van degene die de persoonsgegevens
verspreidt om deze persoonsgegevens te gebruiken, op een wijze die door een
normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden zou worden opgevat als de voor
doxing vereiste vrees, overlast of hinder, dan kan het strafbare oogmerk worden
bewezen als de verdachte besefte of moet hebben beseft dat zijn handelen dit
door hem gewilde gevolg met zich mee zou brengen.
-
Als de verdachte
het strafbare oogmerk ontkent dan kan voor het bewijs van het oogmerk de
context van het handelen van belang zijn, bijv.
o gedragingen en uitlatingen van de verdachte voor,
tijdens of na het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking
stellen van persoonsgegevens van de ander;
o deelneming van verdachte aan een chatgroep waarin
negatief is gesproken over het slachtoffer of de kring van personen waartoe het
slachtoffer behoort. 'In dit voorbeeld kunnen berichten uit de chatgroep waarin
kwaad wordt gesproken over het slachtoffer als bewijsmateriaal dienen, tezamen
met gegevens waaruit blijkt dat de dader lid is van de chatgroep (bijv.
berichten die hij daar achterlaat) en een bericht van de dader waarin hij
persoonsgegevens van het slachtoffer deelt'.[16]
o 'Het oogmerk van de dader kan ook worden bewezen met
behulp van verklaringen van getuigen aan wie de dader heeft verteld wat hij van
plan was met de persoonsgegevens van een ander, uit aantekeningen in een
dagboek of in een document waarin de dader persoonsgegevens heeft opgeslagen of
berichten van de dader aan derden (bijv. “ik heb eindelijk het adres gevonden van
X, als ze mij bij haar huis ziet zal ze wel inzien dat ze haar standpunt moet
herzien”). Veel hangt derhalve af van hetgeen uit objectieve feiten en
omstandigheden blijkt over het oogmerk van de dader'.[17]
-
Ook als de
verdachte verklaart een positieve intentie te hebben gehad ('ik wilde hem
bedanken') zal in sommige gevallen uit de omstandigheden kunnen worden afgeleid
dat het oogmerk toch aanwezig was. Bijv. omdat adresgegevens werden gedeeld in
een groep die bestond uit personen die zich verontwaardigd of beledigend heeft
uitgelaten over het slachtoffer of een groep waartoe het slachtoffer behoort.
-
'In het geval een
verdachte zich geheel zelfstandig persoonsgegevens van een ander verschaft, zal
ook de wijze waarop hij de gegevens verzamelt en de relatie tussen het
slachtoffer en de verdachte, een rol kunnen spelen bij het vaststellen van het
oogmerk. Zo zal het voor strafbaarheid vereiste oogmerk ontbreken bij het
enkele zoeken van het telefoonnummer van een collega of een vriend tijdens een
ruzie, maar dit kan anders zijn als de verdachte een lijst aanlegt van personen
met wie hij het fundamenteel oneens is en hij onderzoek heeft gedaan naar
intimidatiemethoden'.
-
Journalisten. 'De strafbaarstelling heeft uitsluitend betrekking op
personen die persoonsgegevens verzamelen en verspreiden met kwaadaardige
bedoelingen. Bij het bepalen of iemand die persoonsgegevens van een ander
verzamelt of verspreidt zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare doxing staat
het oogmerk van diegene centraal, niet de hoedanigheid van de verdachte. Bij
journalisten en klokkenluiders die nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken -
wat doorgaans eenvoudig zal kunnen worden opgemaakt uit de aard van een
publicatie - zal van strafbaarheid geen sprake zijn. Als de intentie bij het
vergaren, samenbrengen en publiceren van persoonsgegevens is gericht op
nieuwsgaring of op het aan de kaak stellen van misstanden, is het oogmerk
immers niet gericht op vrees aanjagen, ernstige overlast aandoen of ernstig
hinderen in de beroepsuitoefening en is de betrokkene dus niet strafbaar op
grond van het voorgestelde art. 285d Sr'.[18]
Vrees[19]
-
Emotie, die ieder
normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden ook zou hebben.
-
'Uitgegaan wordt
van de - meer geobjectiveerde - emotie van de normale mens om te voorkomen dat
de strafbaarheid van de verdachte afhankelijk zou zijn van de beleving van het
slachtoffer, waarmee de strafbaarstelling een zeer subjectief karakter zou
verkrijgen'.
-
De maatschappelijke
positie van het slachtoffer, zoals het zijn van burgemeester of ambtenaar van
politie, is als zodanig niet van invloed op de beoordeling van de vraag of
sprake is van het aanjagen van vrees.
-
Vrees is niet
beperkt tot bijv. vrees voor veiligheid.
-
'Bij een
gedraging die vreesaanjagend is kan (...) bijv. worden gedacht aan het aan een
slachtoffer laten weten dat wordt beschikt over zeer persoonlijke gegevens van
diegene of diens naasten, bijv. de school van de kinderen en het tijdstip
waarop ze in de ochtend naar school gaan'.[20]
Ernstige overlast / ernstige hinder[21]
-
Moet van zodanige
aard zijn 'dat het slachtoffer hierdoor redelijkerwijs kan worden geacht
ernstige overlast aan te worden gedaan of in de uitoefening van zijn ambt of
beroep ernstig te worden gehinderd'.
-
Van 'ernstige
overlast' en 'ernstige hinder van de uitoefening van ambt of beroep' kan sprake
zijn in die gevallen waarin een slachtoffer (doordat zijn persoonsgegevens
bekend zijn bij anderen) zijn reguliere (privé)activiteiten of werkzaamheden
niet meer ongestoord kan voortzetten. Bijv. omdat hij wordt lastiggevallen of
omdat het risico dat dit gebeurt zeer groot is. Ook kan hierbij worden gedacht
aan personen die alleen in relatieve onbekendheid hun functie kunnen vervullen
(zoals undercoveragenten) van wie de identiteit door de verspreiding van
persoonsgegevens bekend is geworden.
-
'Van ernstige
overlast kan bijv. sprake zijn als een adres wordt gedeeld met de oproep aan
velen om daar op een bepaald tijdstip te verzamelen met zoveel mogelijk
hooibalen. Dat kan er immers toe leiden dat de betrokkene de woning niet meer
(ongestoord) kan verlaten'.[22]
-
'Een gedraging
die ernstige hinder in de uitoefening van de functie veroorzaakt is het
publiceren van functieaanduidingen en foto’s van personen die hun functie
alleen in anonimiteit kunnen verrichten, zoals bij een undercoveragent het
geval is'.[23]
-
'Het is niet
uitgesloten dat een gedraging zowel vreesaanjagend als ernstig overlastgevend is of ernstige hinder veroorzaakt. In het
geval van de undercoveragent kan bijv. ook sprake zijn van het aanjagen van
vrees als hierdoor een dreiging kan ontstaan vanuit een bepaalde criminele
groepering richting de agent'.[24]
Geen vrees, ernstige overlast of ernstige
hinder. Bijv.
'het voor de werklocatie aanspreken van een persoon met een publieke functie,
een enkel irritant telefoontje of onaardig kaartje, of het eenmalig bestellen
en bij het slachtoffer laten bezorgen van een ongewenst artikel. Dergelijke
gedragingen kunnen vervelend zijn, maar daarbij zal niet bij voorbaat sprake
behoeven te zijn van vrees, ernstige overlast of ernstige hinder in de
uitoefening van ambt of beroep. Als de betrokkene zich persoonsgegevens
verschaft of aan iemand anders persoonsgegevens van een ander stuurt, ten
behoeve van het begaan van deze gedragingen, zal dat in die gevallen geen
strafbare doxing opleveren'.[25]
Resultaat niet vereist. Niet bewezen hoeft te
worden dat het slachtoffer ten gevolge van de gedraging daadwerkelijk vrees is
aangejaagd, ernstige overlast heeft ervaren of in de uitoefening van zijn ambt
of beroep ernstig is gehinderd. Het oogmerk van de verdachte hierop is
voldoende, of de gedraging op het slachtoffer het beoogde effect heeft gehad is
niet van belang.[26]
Overige voorbeelden[27]
-
'Als bijv. wordt
opgeroepen tot een samenkomst in de tuin van de woning van een burgemeester van
een gemeente op een bepaalde datum of tijdstip om daar gezamenlijk «een kop
koffie te drinken», en met het oog op een dergelijke samenkomst bij anderen
wordt gevraagd naar het adres van de woning van de burgemeester, of het adres
van die woning wordt verspreid, dan kan een dergelijke oproep onder
omstandigheden - in het licht van de context - worden aangemerkt als het
aanjagen van vrees, bijv. omdat de oproep wordt gedaan door personen die zich
intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten richting de betrokkene
of doordat de oproep wordt gedaan in een kring van personen waarin dergelijke
uitlatingen zijn of worden gedaan. In het licht van de context kan de
samenkomst van een aantal personen bij de ambtswoning worden aangemerkt als het
aanjagen van vrees. Een dergelijke samenkomst kan onder omstandigheden ook als
ernstige overlast worden aangemerkt, bijv. als deze personen zich zonder
toestemming ophouden in de tuin van de woning en/of de toegang tot de woning
versperren'.
-
'Het vragen bij
anderen naar het woonadres van een politicus om hem een taart aan te bieden
kan, afhankelijk van de context, eveneens als het aanjagen van vrees worden
aangemerkt, bijv. onder de omstandigheden als hierboven vermeld (oproep gedaan
door personen die zich intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten
richting de betrokkene of oproep gedaan in een kring van personen waarin
dergelijke uitlatingen zijn of worden gedaan). Ditzelfde geldt voor het bekend
maken van de personalia of het adres van een verdachte of veroordeelde («ontanonimiseren»): mede afhankelijk van de context van het
handelen kan worden geoordeeld dat sprake is van het oogmerk van het aanjagen
van vrees, het (laten) aandoen van ernstige overlast of het ernstig (laten)
hinderen in de ambts- of beroepsuitoefening, waardoor dit handelen kan worden
gekwalificeerd als gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden'.
Dreigen met doxing[28]
-
'In de meeste
gevallen waarin iemand dreigt met doxing zal diegene het oogmerk hebben de
ander vrees aan te jagen, ernstige overlast aan te doen of ernstig te hinderen
in de uitoefening van zijn ambt of beroep. Om te bepalen of diegene strafbaar
is, zal moeten worden vastgesteld of diegene zich ook met dit oogmerk
persoonsgegevens van de ander heeft verschaft, deze heeft verspreid of
anderszins ter beschikking heeft gesteld. Dat zal al snel het geval zijn. Om
contact op te kunnen nemen met degene tegen wie het dreigen met doxing is
gericht zal de dader immers over persoonsgegevens van diegene moeten
beschikken. (...). Situaties waarbij de betrokkene dreigt met doxing maar daarvoor
geen persoonsgegevens heeft verzameld of verspreid laten zich moeilijk
voorstellen'.
-
'Wanneer een
slachtoffer door het dreigen met doxing zou worden gedwongen iets te doen, niet
te doen of te dulden, bijv. doordat daaraan een bepaalde voorwaarde wordt verbonden,
zou overigens ook sprake kunnen zijn van strafbare dwang (art. 284 Sr)'.
Poging[29]
-
'Bijv. doordat
het zich verschaffen of verspreiden van de persoonsgegevens niet is gelukt
omdat de gegevens niet beschikbaar bleken. Overigens is het (...) niet uitgesloten
dat de verdachte bij het oproepen tot het verstrekken van persoonsgegevens zelf
een dergelijk gegeven verspreidt, zodat er dan tevens sprake kan zijn van een
voltooid delict'.
-
Zie voor poging
ook 3.2.
Medeplichtigheid[30]
-
'Bijv. doordat
een geautomatiseerd werk (pc, tablet of smartphone) beschikbaar wordt gesteld,
tot het plegen van dit misdrijf'.
-
Zie voor
medeplichtigheid ook 3.11 (dubbel opzet vereist).
Aanzetten van anderen tot doxing / uitlokking. Het aanzetten van anderen
tot doxing is strafbaar op grond van art. 46a Sr (poging om een ander te
bewegen een misdrijf te begaan) en de deelnemingsvorm uitlokking.[31]
Gebruik van persoonsgegevens in het algemeen
belang[32]
-
'Het vergaren,
samenbrengen en publiceren van persoonsgegevens kan een gerechtvaardigd belang
dienen. Indien degene die dit doet niet het oogmerk heeft om te intimideren, en
dus geen kwaadaardige bedoelingen heeft, is de voorgestelde strafbaarstelling
niet van toepassing. Dit is bijv. het geval wanneer de intentie bij het
verzamelen en publiceren van persoonsgegevens is gericht op nieuwsgaring of op
het aan de kaak stellen van misstanden'.
-
Bij
journalistieke uitingen zal er geen sprake zijn van het vereiste oogmerk, zodat
er geen strafbare gedraging is.
-
Het vereiste oogmerk zal bij
journalisten en klokkenluiders in nagenoeg alle gevallen ontbreken. Dat geldt
niet alleen voor bepaalde beroepsgroepen of een bepaalde kring van personen,
iedere burger te goeder trouw kan bijv. een maatschappelijke misstand aan de
kaak stellen.
-
'Het aan de kaak
willen stellen van misstanden biedt geen rechtvaardiging voor het met
kwaadaardige bedoelingen verspreiden van persoonsgegevens.'[33]
Verwijderen gewraakte content.[34] 'Teneinde de gewraakte
content verwijderd te krijgen kan een slachtoffer kiezen tussen:
-
het melden van
deze content bij de internettussenpersoon, zoals een platform;
-
het doen van
aangifte vanwege strafbare doxing waarna een strafrechtelijk traject kan volgen
in het kader waarvan de OvJ in bepaalde gevallen, nadat de RC daartoe een
machtiging heeft verleend, een bevel kan geven strafbare content
ontoegankelijk te maken; of
-
een
civielrechtelijk traject, waarbij via de civiele rechter een verwijderbevel
wordt verzocht voor content die als onrechtmatig kan worden aangemerkt.
Het voornemen bestaat daarnaast een
laagdrempelige voorziening in het leven te roepen waarbij evident onrechtmatige
content gemeld kan worden'.
Lid 2 (strafverzwaring). Aan de publieke functie
die de in lid 2 genoemde personen vervullen 'is een bepaalde positie verbonden,
omdat zij worden gezien als vertegenwoordiger van een publiek orgaan dat een
essentiële functie vervult in het democratisch bestel of functionaris vanuit
het veiligheidsdomein. Van personen in deze posities wordt dan ook een hoge
mate van loyaliteit en inzet voor de publieke zaak verwacht. Het beeld van deze
functionarissen als representant van het openbaar orgaan of veiligheidsdomein
maakt deze functionarissen een aantrekkelijk doelwit voor «doxers». In hun
functie worden ze daarom geconfronteerd met gedrag van burgers die het goed
uitoefenen van hun functie bemoeilijken en erger nog, de persoonlijke vrijheid
beperken. Dit rechtvaardigt een specifieke strafverhogingsgrond voor het doxen
van deze personen'.[35]
[1]. Kamerstukken 36171.
[2]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[3]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[4]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[5]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[6]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[7]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[8]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[9]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[10]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[11]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[12]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.
[13]. Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag) en nr. C (MvA).
[14]. Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag) en nr. C (MvA).
[15]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[16]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[17]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[18]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[19]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[20]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[21]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.
[22]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[23]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[24]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[25]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[26]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT) en nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[27]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[28]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[29]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[30]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[31]. Kamerstukken 36171, nr. C (MvA).
[32]. Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).
[33]. Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[34]. Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[35]. Kamerstukken 36171, nr. 10 (Amendement).