WWW.ZAKBOEKENPOLITIE.COM

Zakboek Strafrecht voor de Politie

Wetsvoorstel Doxing


Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden

Art. 285d Sr

Versie 17-04-23

 

14.12 Wetsvoorstel doxing (art. 285d Sr)

Art. 285s Sr

1. Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Indien het feit, omschreven in het eerste lid, wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van Minister, Staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, rechterlijk ambtenaar, advocaat, journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring, ambtenaar van politie of buitengewoon opsporingsambtenaar wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

 

Algemeen

-     Doxing: 'het openbaar maken van iemands persoonlijke, sensitieve en privéinformatie zoals adres, telefoonnummer, paspoort, werkgever, gegevens van familie en foto’s van iemands kinderen'.[1]

-     Betreft nog een wetsvoorstel (strafbaarstelling van gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden),[2] datum inwerkingtreding onbekend, maar wordt kennelijk met voorrang behandeld.

-     Wordt na inwerkingtreding genoemd als misdrijf waarvoor vh is toegelaten (art. 67,1b Sv).

-     Onder omstandigheden kan er sprake zijn van overlap met andere strafbare gedragingen, zoals belaging, bedreiging of (ambts)dwang.

-     Zie voor filmen/fotograferen van opsporingsambtenaar het zakboek Sv 3.45.

 

Persoonsgegevens[3]

-     Er is bewust gekozen voor 'identificerende' persoonsgegevens. Het begrip 'identificerende' persoonsgegevens komt voor in een aantal reeds bestaande strafbepalingen (onder andere de artikelen 231b en 435 Sr). 'In die bepalingen is de term «identificerend» nodig om te verduidelijken dat het direct identificerende persoonsgegevens betreft, zoals de NAW-gegevens. In deze strafbepaling (MH: art. 285d Sr) kan het ook om andere persoonsgegevens gaan, zoals (...) de sportvereniging van de kinderen van het slachtoffer en de koosnamen van zijn geliefden'.

-     'Met het gebruik van de term «persoonsgegevens» wordt aangesloten bij de AVG en betreft alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (art. 4, onderdeel 1, AVG, MH: zie zakboek Sv 3.34)'. Bijv. naam, adres, woonplaats, postadres, telefoonnummers, IP-adressen of geboortedatum.

 

Een ander. Het slachtoffer.[4]  

 

Een derde. Een persoon die in een bepaalde relatie staat tot het slachtoffer (bijv. familieleden) en van wie de verdachte zich de persoonsgegevens verschaft teneinde het slachtoffer te intimideren.[5]

 

 

Zich verschaffen[6]

-     Verzamelen.

-     Onderscheid kan worden gemaakt tussen het geheel zelfstandig verzamelen van gegevens en het verkrijgen van de gegevens van derden. In beide gevallen is het zich verschaffen van persoonsgegevens van een ander of een derde (bijv. door het gebruik van internet) strafbaar als deze handelingen worden verricht met het in art. 285d Sr genoemde oogmerk.

-     Veronderstelt actief handelen van degene die zich de gegevens verschaft. Degene die tegen zijn wil andermans persoonsgegevens toegezonden krijgt, is niet bezig met het 'verschaffen' ervan, en heeft overigens ook niet het voor strafbaarheid vereiste oogmerk.

 

Verspreiden of anderszins ter beschikking stellen[7]

-     Distribueren of toezenden.

-     'Niet beperkt tot de door de dader gekende of beoogde ontvangers van de informatie'.

-     Hoeft niet in het openbaar te gebeuren. De strafbaarstelling is niet beperkt tot voor het publiek toegankelijke plaatsen of tot het verspreiden of ter beschikking stellen onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij door het publiek kunnen worden verkregen. Ook het verspreiden van persoonsgegevens op niet openbare plaatsen (zoals in besloten chatgroepen) kan een geschikt instrument zijn om een ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van ambt of beroep.

 

Oogmerk (gericht op vrees, ernstige overlast/hinder)[8]

-     Voorwaardelijk opzet is onvoldoende[9] (MH: zie voor voorwaardelijk opzet en oogmerk ook 2.7).

-     'Vereist is dat de verdachte het gevolg van zijn gedraging heeft beseft en (mede) heeft beoogd, niet dat hij daarmee eventueel rekening heeft gehouden en dat op de koop heeft toegenomen'.[10]

-     'Het oogmerk kan er ook op zijn gericht het teweegbrengen van vrees, ernstige overlast of hinder door een ander te laten bewerkstelligen. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de woorden vrees aan te laten jagen, ernstige overlast aan te laten doen of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te laten hinderen (cursief MH). Bij strafbare doxing kan het immers juist ook gaan om het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens van het beoogde slachtoffer, zoals zijn adres, zodat anderen hiermee in de richting van diegene kunnen handelen'.

-     Als door anderen gehoor wordt gegeven aan de oproep van degene die de persoonsgegevens verspreidt om deze persoonsgegevens te gebruiken, op een wijze die door een normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden zou worden opgevat als de voor doxing vereiste vrees, overlast of hinder, dan kan het strafbare oogmerk worden bewezen als de verdachte besefte of moet hebben beseft dat zijn handelen dit door hem gewilde gevolg met zich mee zou brengen.

-     Als de verdachte het strafbare oogmerk ontkent dan kan voor het bewijs van het oogmerk de context van het handelen van belang zijn, bijv.

o  gedragingen en uitlatingen van de verdachte voor, tijdens of na het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens van de ander;

o  deelneming van verdachte aan een chatgroep waarin negatief is gesproken over het slachtoffer of de kring van personen waartoe het slachtoffer behoort.

-     Ook als de verdachte verklaart een positieve intentie te hebben gehad ('ik wilde hem bedanken') zal in sommige gevallen uit de omstandigheden kunnen worden afgeleid dat het oogmerk toch aanwezig was. Bijv. omdat adresgegevens werden gedeeld in een groep die bestond uit personen die zich verontwaardigd of beledigend heeft uitgelaten over het slachtoffer of een groep waartoe het slachtoffer behoort.

-     'In het geval een verdachte zich geheel zelfstandig persoonsgegevens van een ander verschaft, zal ook de wijze waarop hij de gegevens verzamelt en de relatie tussen het slachtoffer en de verdachte, een rol kunnen spelen bij het vaststellen van het oogmerk. Zo zal het voor strafbaarheid vereiste oogmerk ontbreken bij het enkele zoeken van het telefoonnummer van een collega of een vriend tijdens een ruzie, maar dit kan anders zijn als de verdachte een lijst aanlegt van personen met wie hij het fundamenteel oneens is en hij onderzoek heeft gedaan naar intimidatiemethoden'.

 

Vrees[11]

-     Emotie, die ieder normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden ook zou hebben.

-     'Uitgegaan wordt van de - meer geobjectiveerde - emotie van de normale mens om te voorkomen dat de strafbaarheid van de verdachte afhankelijk zou zijn van de beleving van het slachtoffer, waarmee de strafbaarstelling een zeer subjectief karakter zou verkrijgen'.

-     De maatschappelijke positie van het slachtoffer, zoals het zijn van burgemeester of ambtenaar van politie, is als zodanig niet van invloed op de beoordeling van de vraag of sprake is van het aanjagen van vrees. 

-     Vrees is niet beperkt tot bijv. vrees voor veiligheid.

 

Ernstige overlast / ernstige hinder[12]

-     Moet van zodanige aard zijn 'dat het slachtoffer hierdoor redelijkerwijs kan worden geacht ernstige overlast aan te worden gedaan of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te worden gehinderd'.

-     Van 'ernstige overlast' en 'ernstige hinder van de uitoefening van ambt of beroep' kan sprake zijn in die gevallen waarin een slachtoffer (doordat zijn persoonsgegevens bekend zijn bij anderen) zijn reguliere (privé)activiteiten of werkzaamheden niet meer ongestoord kan voortzetten. Bijv. omdat hij wordt lastiggevallen of omdat het risico dat dit gebeurt zeer groot is. Ook kan hierbij worden gedacht aan personen die alleen in relatieve onbekendheid hun functie kunnen vervullen (zoals undercoveragenten) van wie de identiteit door de verspreiding van persoonsgegevens bekend is geworden.

 

Resultaat niet vereist. Niet bewezen hoeft te worden dat het slachtoffer ten gevolge van de gedraging daadwerkelijk vrees is aangejaagd, ernstige overlast heeft ervaren of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig is gehinderd. Het oogmerk van de verdachte hierop is voldoende, of de gedraging op het slachtoffer het beoogde effect heeft gehad is niet van belang.[13]

 

Voorbeelden[14]

-     'Als bijv. wordt opgeroepen tot een samenkomst in de tuin van de woning van een burgemeester van een gemeente op een bepaalde datum of tijdstip om daar gezamenlijk «een kop koffie te drinken», en met het oog op een dergelijke samenkomst bij anderen wordt gevraagd naar het adres van de woning van de burgemeester, of het adres van die woning wordt verspreid, dan kan een dergelijke oproep onder omstandigheden - in het licht van de context - worden aangemerkt als het aanjagen van vrees, bijv. omdat de oproep wordt gedaan door personen die zich intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten richting de betrokkene of doordat de oproep wordt gedaan in een kring van personen waarin dergelijke uitlatingen zijn of worden gedaan. In het licht van de context kan de samenkomst van een aantal personen bij de ambtswoning worden aangemerkt als het aanjagen van vrees. Een dergelijke samenkomst kan onder omstandigheden ook als ernstige overlast worden aangemerkt, bijv. als deze personen zich zonder toestemming ophouden in de tuin van de woning en/of de toegang tot de woning versperren'.

-     'Het vragen bij anderen naar het woonadres van een politicus om hem een taart aan te bieden kan, afhankelijk van de context, eveneens als het aanjagen van vrees worden aangemerkt, bijv. onder de omstandigheden als hierboven vermeld (oproep gedaan door personen die zich intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten richting de betrokkene of oproep gedaan in een kring van personen waarin dergelijke uitlatingen zijn of worden gedaan). Ditzelfde geldt voor het bekend maken van de personalia of het adres van een verdachte of veroordeelde («ontanonimiseren»): mede afhankelijk van de context van het handelen kan worden geoordeeld dat sprake is van het oogmerk van het aanjagen van vrees, het (laten) aandoen van ernstige overlast of het ernstig (laten) hinderen in de ambts- of beroepsuitoefening, waardoor dit handelen kan worden gekwalificeerd als gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden'.

 

Poging[15]

-     'Bijv. doordat het zich verschaffen of verspreiden van de persoonsgegevens niet is gelukt omdat de gegevens niet beschikbaar bleken. Overigens is het (...) niet uitgesloten dat de verdachte bij het oproepen tot het verstrekken van persoonsgegevens zelf een dergelijk gegeven verspreidt, zodat er dan tevens sprake kan zijn van een voltooid delict'.

-     Zie voor poging ook 3.2.

 

Medeplichtigheid[16]

-     'Bijv. doordat een geautomatiseerd werk (pc, tablet of smartphone) beschikbaar wordt gesteld, tot het plegen van dit misdrijf'.

-     Zie voor medeplichtigheid ook 3.11 (dubbel opzet vereist).

 

Gebruik van persoonsgegevens in het algemeen belang[17]

-     'Het vergaren, samenbrengen en publiceren van persoonsgegevens kan een gerechtvaardigd belang dienen. Indien degene die dit doet niet het oogmerk heeft om te intimideren, en dus geen kwaadaardige bedoelingen heeft, is de voorgestelde strafbaarstelling niet van toepassing. Dit is bijv. het geval wanneer de intentie bij het verzamelen en publiceren van persoonsgegevens is gericht op nieuwsgaring of op het aan de kaak stellen van misstanden'.

-     Bij journalistieke uitingen zal er geen sprake zijn van het vereiste oogmerk, zodat er geen strafbare gedraging is.

-     Het vereiste oogmerk zal bij journalisten en klokkenluiders in nagenoeg alle gevallen ontbreken. Dat geldt niet alleen voor bepaalde beroepsgroepen of een bepaalde kring van personen, iedere burger te goeder trouw kan bijv. een maatschappelijke misstand aan de kaak stellen.

-     'Het aan de kaak willen stellen van misstanden biedt geen rechtvaardiging voor het met kwaadaardige bedoelingen verspreiden van persoonsgegevens.'[18]

 

Verwijderen gewraakte content.[19] 'Teneinde de gewraakte content verwijderd te krijgen kan een slachtoffer kiezen tussen:

-     het melden van deze content bij de internettussenpersoon, zoals een platform;

-     het doen van aangifte vanwege strafbare doxing waarna een strafrechtelijk traject kan volgen in het kader waarvan de OvJ in bepaalde gevallen, nadat de RC daartoe een machtiging heeft verleend, een bevel kan geven strafba­re content ontoegankelijk te maken; of

-     een civielrechtelijk traject, waarbij via de civiele rechter een verwijderbevel wordt verzocht voor content die als onrechtmatig kan worden aangemerkt.

Het voornemen bestaat daarnaast een laagdrempelige voorziening in het leven te roepen waarbij evident onrechtmatige content gemeld kan worden'.

 

Lid 2 (strafverzwaring). Aan de publieke functie die de in lid 2 genoemde personen vervullen 'is een bepaalde positie verbonden, omdat zij worden gezien als vertegenwoordiger van een publiek orgaan dat een essentiële functie vervult in het democratisch bestel of functionaris vanuit het veiligheidsdomein. Van personen in deze posities wordt dan ook een hoge mate van loyaliteit en inzet voor de publieke zaak verwacht. Het beeld van deze functionarissen als representant van het openbaar orgaan of veiligheidsdomein maakt deze functionarissen een aantrekkelijk doelwit voor «doxers». In hun functie worden ze daarom geconfronteerd met gedrag van burgers die het goed uitoefenen van hun functie bemoeilijken en erger nog, de persoonlijke vrijheid beperken. Dit rechtvaardigt een specifieke strafverhogingsgrond voor het doxen van deze personen'.[20]

 



[1].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[2].     Kamerstukken 36171.

[3].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[4].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[5].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[6].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[7].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[8].     Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.

[9].     Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).

[10].    Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).

[11].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[12].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.

[13].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT) en nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).

[14].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[15].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[16].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[17].    Kamerstukken 36171, nr. 3 (MvT).

[18].    Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).

[19].    Kamerstukken 36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).

[20].    Kamerstukken 36171, nr. 10 (Amendement).