WWW.ZAKBOEKENPOLITIE.COM

ACTUALITEITEN NA AFRONDING PAPIEREN EDITIES SV EN SR 2023

Versie 17 mei 2023

-     De laatst verwerkte actualiteiten worden met blauwe tekst weergegeven.

-     De actualiteiten worden ook verwerkt in de digitale edities van de zakboeken op Navigator (online informatieportal van WoltersKluwer voor juridische, fiscale, financiële en overheidsprofessionals), vrij bereikbaar voor o.m. politie en rechterlijke macht.

-     Zie voor verkrijgbaarheid van de zakboeken de WoltersKluwerShop.

 

Zakboek Strafvordering voor de HulpOvJ

Wet- en regelgeving

4.7  Art. 285d Sr (doxing: strafbaarstelling van gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden) genoemd als vh-misdrijf (wetsvoorstel). Zie voor bespreking wetsvoorstel doxing hierna onder Zakboek Strafrecht voor de HulpOvJ.

Jurisprudentie

3.35    Optreden op basis van art. 3 Politiewet 2012. Ter beveiliging vergezellen gemeenteambtenaar ter controle vergunningsvoorwaarden (waarbij hennepkwekerij ontdekt werd). Hof Arnhem-Leeuwarden 13-02-23, ECLI:NL:GHARL:2023:1253.

3.57    Demonstratierecht / dwangmiddelen / vervolging / art. 10 en 11 EVRM en art. 94 Grondwet. Lokaalvredebreuk in de vorm van vreedzame demonstratie. Gelet op schending van art. 10 en 11 EVRM (vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging) en art. 94 Grondwet (toetsing aan verdragen) dient de strafbepaling buiten toepassing te blijven. Ontslag van alle rechtsvervolging. Hof Arnhem-Leeuwarden 16-02-23, ECLI:NL:GHARL:2023:1359.

4.13    Disproportioneel ophouden voor onderzoek. Lokaalvredebreuk in de vorm van een vreedzame demonstratie. 4,5 uur ophouden voor verhoor en strafrechtelijke vervolging dispropor­tionele reactie. Hof Arnhem-Leeuwarden 16-02-23, ECLI:NL:GHARL:2023:1359.

4.45 Gedragsaanwijzing OvJ. Verwijzing naar voorbeelden waarbij resp. wel en niet werd voldaan aan wettelijke vereisten. Rb Den Haag 28-02-23, ECLI:NL:RBDHA:2023:2284 (opruiing blokkade A12) en Rb Den Haag 28-02-23, ECLI:NL:RBDHA:2023:2286.  

6.6      Verbeurdverklaring / onttrekking aan het verkeer (art. 13a Opiumwet). Art. 13a Opiumwet biedt geen zelfstandige of aanvullende grondslag voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de in lijst I of II bedoelde middelen in gevallen waarin de bepalingen van Sr verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer niet toelaten. HR 14-02-23, ECLI:NL:HR:2023:231.

6.7      Onttrekking aan het verkeer / verborgen ruimte (art. 36c Sr)

-     Uit de voorwaarde 'dat de betreffende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang volgt dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard, in strijd is met de wet of het algemeen belang'. HR 14-02-23, ECLI:NL:HR:2023:225.

-     Voor onttrekking aan het verkeer van een voertuig met een verborgen ruimte moet vast komen te staan dat er een relatie is met een concreet strafbaar feit (alleen het aanwezig zijn van zo'n verborgen ruimte is onvoldoende). De omstandigheden dat het een feit van algemene bekendheid is dat dergelijke verborgen ruimtes veelal worden gebruikt voor criminele doeleinden, zoals het vervoer van drugs, geld en/of vuurwapens, is onvoldoende. HR 25-01-22, ECLI:NL:HR:2022:37.

6.19    Ontneming: methode van extrapolatie. Bij schatting wederrechtelijk voordeel over langere periode mag gebruik gemaakt worden van vaststellingen over omvang wederrechtelijk voordeel gedurende kortere periode (referentieperiode). Bij betwisting moet rechter schatting wederrechtelijk verkregen voordeel motiveren. HR 21-02-23, ECLI:NL:HR:2023:244.

6.20    Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel. Uit de enkele omstandigheid dat de betrokkene is veroordeeld voor het aanwezig hebben van cocaïne kan niet zonder meer worden afgeleid dat hij uit dat feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. HR 18-04-23, ECLI:NL:HR:2023:631.

9.2      Centrale toetsingscommissie. Als in een woning afluisterapparatuur is geplaatst zonder dat blijkt dat de CTC advies heeft uitgebracht en zonder dat blijkt van de vereiste goedkeuring van het College van PG's, is daarvan niet het gevolg dat het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) is geschonden, en ook niet dat sprake is van een zodanig ernstige schending van een ander strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel dat bewijsuitsluiting noodzakelijk is. 'Daarvoor is van belang dat het door de verdediging gestelde vormverzuim betrekking heeft op interne besluitvorming die voorafgaat aan het door het OM toepassen van wettelijke bevoegdheden die verband houden met het opnemen van vertrouwelijke communicatie'. HR 28-03-23, ECLI:NL:HR:2023:479.

9.18    Als zich tussen de met inzet van art. 126ng/ug Sv verkregen gegevens mogelijke geheimhoudersgegevens bevinden, dient de selec-tie/filtering en beoordeling daarvan plaats te vinden door de RC. Het OM had met toepassing van art. 126ng/ug Sv een grote hoeveelheid e-mailberichten van de verdachten via een e-mailprovider verkregen. Tussen deze e-mailberichten bevond zich ook correspondentie tussen verdachte(n) en advocaten. Het verschoningsrecht van de advocaten was volgens het Hof aldus op structurele wijze geschonden. De Staat erkende dat er fouten waren ge-maakt, maar noemde deze incidenteel en per ongeluk gemaakt. Volgens de Staat is de huidige werkwijze die het OM hanteert in overeenstemming met de wet en is het verschoningsrecht voldoende gewaarborgd. Deze uitleg van art. 126aa Sv kan volgens het Hof niet worden gevolgd, omdat die uitleg niet aansluit bij de overige regelgeving en jurisprudentie over het verschoningsrecht. Bovendien biedt die uitleg onvoldoende waarborgen om te voorkomen dat het verschoningsrecht in het gedrang komt. 'Het Hof zal hierover prejudiciële vragen  stellen aan de HR, omdat het hier gaat om een fundamenteel rechtsbeginsel en dit bij de uitoefening van opsporingsbevoegdheden door het OM van belang kan zijn in vele (lopende) strafzaken. Vanwege deze grote reikwijdte ziet het Hof ook aanleiding om een voorlopige maatregel te treffen in afwachting van beantwoording van de vragen door de HR:

o  bij de vordering tot het aanvragen van een machtiging aan de RC voor de inzet van de opsporingsbevoegdheden uit art. 126ng/ug Sv, dient in het pv vermeld te worden of zich naar verwachting mogelijke geheimhoudersgegevens tussen de te vorderen gegevens bevinden;

o  indien zich naar verwachting tussen de met de inzet van art. 126ng/ug Sv verkregen gegevens mogelijke geheimhoudersgegevens bevinden, dient de selectie/filtering en beoordeling daarvan plaats te vinden door de RC;

o  indien bij de met de inzet van art. 126ng/ug Sv verkregen gegevens op mogelijke geheimhoudersgegevens wordt gestuit dient de selectie/filtering en beoordeling daarvan plaats te vinden door de RC.

Hof 's-Hertogenbosch 02-05-23, ECLI:NL:GHSHE:2023:1329 (kort geding).

9.29    Opsporingsonderzoek op internet / social media (monitoren van diverse Sociale Media op internet). Er staat geen rechtsregel in de weg aan het bekijken van openbare bronnen op sociale media. Als dit gebeurt door de in art. 141 Sv bedoelde personen dan biedt art. 3 Politiewet daartoe ook een toereikende wettelijke grondslag. Hof 's-Hertogenbosch 25-01-23, ECLI:NL:GHSHE:2023:216.

10.4    Afdreiging (art. 318 Sr) en klachttermijn. 'Gelet op de aard van de feiten en de voortdurende periode van intimidatie en manipulatie, alsmede het algemene gegeven dat een verdachte geen profijt dient te hebben van een regeling die strekt ter bescherming van de rechten van slachtoffers, gaat het Hof in het onderhavige geval uit van een aanvang van de termijn op het moment waarop de aangevers zijn benaderd door de politie'. Hof Den Haag 28-03-23, ECLI:NL:GHDHA:2023:529.

11.3    Etnisch profileren. 'De KMar is belast met het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). Het MTV heeft ten doel het bestrijden van illegaal verblijf na grensovergang. In dat kader kan de KMar personen die net de Nederlandse grens zijn gepasseerd staande houden om hen te vragen naar hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. De KMar selecteert de personen die zij aan zo’n controle onderwerpt aan de hand van een aantal wisselende indicatoren. In bepaalde gevallen hanteert de KMar als indicator ook persoonlijkheidskenmerken die gebaseerd zijn op ras of etniciteit (zoals huidskleur). Dat doet de KMar steeds in combinatie met andere indicatoren en alleen als het noodzakelijk is. (...). Het Hof is van oordeel dat de KMar onderscheid maakt op grond van ras of etniciteit. Gezien de ernstige gevolgen van onderscheid op grond van ras of etniciteit mag dat onderscheid alleen worden gemaakt als daar bijzonder zwaarwegende redenen voor zijn. Dergelijke zwaarwegende redenen heeft de Staat niet aangetoond. Dit betekent dat de KMar zich schuldig maakt aan discriminatie op grond van ras en dat is verboden. Het Hof verbiedt de Staat dan ook om bij de uitvoering van MTV-controles selectiebeslissingen te nemen die (mede) gebaseerd zijn op ras'. Hof Den Haag 14-02-23, ECLI:NL:GHDHA:2023:173. Inmiddels is instructie aan de KMar gegeven dat geen gebruik mag worden gemaakt van etnische kenmerken (ook niet in uitzonderlijke gevallen). Kamerstukken 30950, 328.

11.16 Art. 17 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer strikte waarborg (schriftelijk in kennis stellen verdachte van resultaat bloedonderzoek en recht op tegenonderzoek). 'De enkele omstandigheid dat bij dit schriftelijk in kennis stellen de in art. 17 Besluit genoemde termijn van een week is overschreden, brengt echter niet met zich dat die strikte waarborg niet is nageleefd. De overschrijding van die termijn leidt immers niet tot aantasting van de betrouwbaarheid van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 8 lid 5 WVW 1994, tenzij vast komt te staan dat als gevolg van de termijnoverschrijding de verdachte geen reële mogelijkheid meer heeft gehad om het tegenonderzoek te doen uitvoeren'.
HR 14-02-23, ECLI:NL:HR:2023:180.

 

Nieuwe paragraaf

3.57    Demonstratierecht / dwangmiddelen / vervolging / art. 10 en 11 EVRM.

 

Zakboek Strafrecht voor de HulpOvJ

Wet- en regelgeving

14.12  Wetsvoorstel doxing (art. 285d Sr: strafbaarstelling van gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden).

Zie voor de tekst met bespreking Zakboekenpolitie/Doxing.html

 

 

Jurisprudentie

4.5      Zwaar lichamelijk letsel. Tinnitus (oorsuizen), vermoedelijk perma-nent. Hof 's-Hertogenbosch 31-10-22, ECLI:NL:GHSHE:2022:3739, Hof Arnhem-Leeuwarden 28-09-22, ECLI:NL:GHARL:2022:9877 en Rb Amsterdam 12-04-23, ECLI:NL:RBAMS:2023:2189.

5.2      Opruiing

­     Vrijheid van meningsuiting (art. 131 Sr). Oproep tot deelname aan verboden demonstraties en opruiing tot moord Minister-president. Resp. Rb Rotterdam 20-01-23, ECLI:NL:RBROT:2023:259 en Hof 's-Hertogenbosch 25-01-23, ECLI:NL:GHSHE:2023:216.

­     Openbaarheid. Het enkele feit dat er op enig moment veertien actieve deelnemers in een Whatsapp-groep aanwezig waren is onvoldoende om te kunnen spreken van openbaarheid. Hof Arnhem-Leeuwarden 20-01-23, ECLI:NL:GHARL:2023:528.

5.13    Demonstratierecht / dwangmiddelen / vervolging / art. 10 en 11 EVRM en art. 94 Grondwet. Lokaalvredebreuk in vorm van vreedzame demonstratie. Gelet op schending van art. 10 en 11 EVRM (vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging) en art. 94 Grondwet (toetsing aan verdragen) dient strafbepaling buiten toepassing te blijven. Ontslag van alle rechtsvervolging. Hof Arnhem-Leeuwarden 16-02-23, ECLI:NL:GHARL:2023:1359.

5.16  Computervredebreuk (art. 138ab)

-         Verdachte (die nog student recherchekundige was) is uitgegaan van een te ruime taakopvatting. Verdachte heeft mogelijk in disciplinair opzicht de interne regels overtreden, maar dat betekent niet automatisch dat hij ook in strijd heeft gehandeld met art. 138ab Sr. Wederrechtelijkheid van handelen verdachte niet wettig en overtuigend bewezen aangezien niet met voldoende zekerheid vastgesteld kon worden (ondanks een zeer uitgebreid (intern) onderzoek en de inzet van zeer ingrijpende opsporingsmethoden jegens verdachte) dat de door verdachte gedane bevragingen zijn gedaan met een ander doel dan de door hem veronderstelde legitieme politietaak. Hof Arnhem-Leeuwarden 31-01-23, ECLI:NL:GHARL:2023:1155.

-         Van binnendringen (met behulp van een valse sleutel) is sprake wanneer de toegang tot een geautomatiseerd werk wordt verschaft tegen de onmiskenbare wil van de rechthebbende. HR 18-04-23, ECLI:NL:HR:2023:610.

9.8      Misbruik identificerende persoonsgegevens. Op naam van een ander en zonder diens instemming een account aanmaken, waarna die ander op dat account in een kwaad daglicht wordt gesteld met reputatieschade als gevolg. HR 11-04-23, ECLI:NL:HR:2023:531.

10.13 Misbruik kwetsbare positie minderjarige (art. 248 lid 3 Sr: strafverzwaring bepaalde zedenmisdrijven). De enkele omstandigheid dat het feit is gepleegd tegen een minderjarige brengt nog niet mee dat deze strafverzwarende omstandigheid van toepassing is. HR 04-04-23, ECLI:NL:HR:2023:486.

14.7    Stealthing geen verkrachting wel dwang (art. 284 Sr). Verdachte had tijdens de seks stiekem condoom afgedaan en vervolgens gepenetreerd, terwijl slachtoffer hem voorafgaand aan de seks had laten weten dat zij geen seks met hem wilde zonder gebruik condoom (stealthing). Vrijspraak art. 242 Sr (verkrachting) want seksueel binnendringen zonder condoom als extensieve wetsinterpretatie van art. 242 Sr in strijd met legaliteitsbeginsel. Bewezenverklaring 284 Sr (dwang) want verdachte heeft door onverhoeds handelen het slachtoffer gedwongen iets te dulden, namelijk seksueel binnendringen van slachtoffer zonder condoom. Rb Rotterdam 14-03-23, ECLI:NL:RBROT:2023:2092.

14.8    Geen bedreiging (art. 285 Sr). Gelet op concrete omstandigheden dat verdachte in psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen en bedreigende taal 'in haar emotionele geestelijke toestand' respectievelijk 'in haar ontregelde geestelijke toestand' had geuit. HR 24-01-23, ECLI:NL:HR:2023:91 (met noot Machielse in NJ 2023/89).

14.10 Belaging, ondanks korte periode (art. 285b Sr). Berichten van zeer dreigende aard, die kort na elkaar werden verzonden en steeds indringender werden.HR 10-01-23, ECLI:NL:HR:2023:4.

16.5    Strafverzwarende omstandigheden mishandeling: kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin (art. 304 Sr). De opvatting dat vereist is dat verdachte feitelijk de zorg en opvoeding van het kind op zich heeft genomen in die zin dat hij op enige wijze zorgde voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en/of de ontwikkeling van diens persoonlijkheid bevorderde is in haar algemeenheid onjuist. HR 14-02-23, ECLI:NL:HR:2023:222.

21.2    Vernieling (art. 350 Sr). Ook een goed dat al vernield of beschadigd is kan worden vernield of beschadigd. HR 07-03-23, ECLI:NL:HR:2023:343.

24.4    Medeplegen gewoontewitwassen van geldbedragen door computers van rekeninghouders van banken te infecteren met 'malware' teneinde frauduleuze overboekingen te bewerkstelligen. Dat daadwerkelijke transacties met de op bankrekening van ‘moneymules’ ontvangen geldbedragen werden verricht door andere, ook tot voornoemd samenwerkingsverband behorende verdachten, neemt niet weg dat ook de bijdrage die verdachte aan de op deze fraude gerichte samenwerking heeft geleverd van voldoende gewicht was om als medeplegen van witwassen van de aan ‘moneymules’ overgeboekte gelden te worden aangemerkt. HR 07-03-23, ECLI:NL:HR:2023:321.

26.19 Telen medicinale cannabis door hiv-patiënt (overmacht in de vorm van noodtoestand). De verdachte gebruikte cannabis ter onderdrukking van misselijkheid als bijwerking van noodzakelijke medicatie. Beroep op overmacht in de zin van een medische noodtoestand (zie 2.12) gehonoreerd: ontslag van alle rechtsvervolging. Hof 's-Hertogenbosch 02-02-23, ECLI:NL:GHSHE:2023:396.

28.3    Gevaar en hinder op de weg (art. 5 WVW 1994). Waarschuwing bandenspanning auto negeren (te laat en niet op veilige plek tot stilstand brengen met aanrijding als gevolg). HR 10-01-23, ECLI:NL:HR:2023:21.

28.8    Besturen tijdens OBM/ongeldigverkl./invord./enz. (art. 9 WVW 1994). De bestuurder van wie het Nederlandse rijbewijs ongeldig is verklaard maar die daarnaast beschikt over een geldig buitenlands rijbewijs, kan zich ook schuldig maken aan het strafbare feit van art. 9 lid 2, eerste volzin, WVW 1994. HR 24-01-23, ECLI:NL:HR:2023:69.

 

 

 

-----------------------------------------